De toon en de muziek

Op 2 december 2014 behandelde de Eerste Kamer plenair het wetsvoorstel Verzamelwet Pensioenen 2014. Doorgaans zijn verzamelwetten hamerstukken. Dit keer echter niet. De regering gebruikte de Verzamelwet Pensioenen 2014 als kapstok om het nettopensioen in te voeren. Daardoor ontstond er ineens een inhoudelijk debat. Zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer. Tot op het laatste moment. Het afrondende debat in de Eerste Kamer.

Senator Kees de Lange (OSF) kwam terug op een kwestie die hij al eerde aan de orde stelde. De positie van arbeidsongeschikte deelnemers in een pensioenfonds die premievrijstelling hebben. Als deze deelnemers een pensioengevend salaris hadden waarop hun premievrijgestelden pensioenen zijn gebaseerd van meer dan € 100.000, vallen zij na 1 januari 2015 (fors) terug in hun pensioenopbouw. Voor het partnerpensioen kan zich dat al vanaf 1 januari 2015 manifesteren voor degenen die op of na die datum dood gaan.
De Lange stelde dit punt terecht meerdere malen aan de orde. Met name omdat er een verschil is tussen dergelijke deelnemers in een pensioenfonds en deelnemers wiens pensioenregeling door een pensioenverzekeraar wordt uitgevoerd. Voor de deelnemers in een rechtstreeks verzekerde regeling hoeft de pensioenregeling niet per 1 januari 2015 aangepast te worden, voor de deelnemers in een pensioenfonds wel. De Lange wees op de problemen die deelnemers in een pensioenfonds tegen kunnen komen als zij het verlies aan nabestaandenpensioen willen compenseren via een nettolijfrente of een nettopensioen. Zie ook mijn blog Netto partnerpensioen geen oplossing voor arbeidsongeschikte deelnemer

Staatssecretaris Wiebes bestreed dat door te wijzen op het keuringsverbod voor (netto)pensioenen in de tweede pijler. De Lange was dat (terecht) niet met hem eens en wees meermalen op de uitsluitingsclausule die pensioenuitvoerders mogen hanteren als een niet gekeurde deelnemer binnen een jaar dood gaat ten gevolge van iets wat hij ten tijde van het afsluiten van de verzekering al had. Bij een arbeidsongeschikte geen denkbeeldige situatie!

Na een aantal wat vage en ontwijkende antwoorden van de staatssecretarissen in eerdere instanties, ging De Lange er tijdens het afrondende debat met gestrekt been in. Wat hem betreft hebben de staatssecretarissen van Financiën en SZW “welbewust hun geloofwaardigheid verspeeld”. Hij vraagt de staatssecretaris van SZW met een duidelijk ja of nee te antwoorden op de vraag of iemand die al arbeidsongeschikt is zich via een pensioenfonds kan verzekeren, ondanks al die enorme problemen die daarbij te signaleren zijn. Klijnsma antwoordt weer in algemene termen dat je in de tweede pijler niet mag selecteren. In de tweede pijler mag een pensioenfonds volgens haar geen deelnemers utsluiten op basis van het feit dat je arbeidsongeschikt of ziek bent. De Lange vindt die opmerking niet relevant voor de discussie. Arbeidsongeschikten hebben vaak geen werkgever meer en kunnen uit dien hoofde dus geen nettopensioen aangeboden krijgen en zich dus ook niet verzekeren in de tweede pijler. Dat is volgens hem de simpele realiteit en het is voor hem een raadsel waarom die feiten niet gewoon onder ogen worden gezien.

Dan mengt senator Hoekstra (CDA) zich in het debat. Hij geeft aan ervoor gekozen te hebben om niet mee te doen aan het debat. Hij denkt echter dat er een kern van waarheid zit in het betoog van De Lange. De door De Lange gekozen toon is niet de zijne. Het verwijt dat de Kamer verkeerd is ingelicht onderschrijft hij niet. Maar hij is het wel met De Lange eens dat een werknemer die al meer dan twee jaar arbeidsongeschikt is daardoor geen werkgever meer heeft waarbij hij kan aankloppen om een beroep te doen op deze regeling. Hij heeft dit bij een aantal pensioenfondsen nagevraagd en die geven aan dat hier potentieel wel degelijk een probleem zit.  Hij vraagt de staatssecretaris om toe te zeggen dat om voor deze specifieke groep nog een keer te onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van een probleem en wat de oplossing voor dat probleem zou kunnen zijn. Dat zegt de staatssecretaris vervolgens toe. Zij gaat het nauwgezet uitzoeken.

Wat zei mijn Moeder vroeger ook alweer; C’est le ton qui fait la musique. En, men vangt meer vliegen met stroop dan met azijn. Het belangrijkste is dat dit serieuze probleem nu serieuze aandacht krijgt. En de oplossing ligt voor de hand. Respecteer ook voor arbeidsongeschikte deelnemers in een pensioenfonds de bestaande regeling. Net zoals dat bij rechtstreeks verzekerde regelingen het geval is. Wat is het verschil? De onzekere gebeurtenis (het arbeidsongeschikt worden) heeft zich voorgedaan. Op basis van de toen bestaande dekking is de opbouw van de toen geldende regeling vrijgesteld. Budgettair kan het geen probleem zijn. Het kost niks, sterker nog het levert meer op. De (partner van de) arbeidsongeschikte deelnemer krijgt een hoger pensioen en betaalt daarover meer belasting. Het is kortom een kwestie van politieke wil. Om mee af te sluiten; beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald!