Denkfout

Een pensioenuitkering is niet per definitie direct ingaand; 81b PW werkt wel!

Leestijd 6,5 minuten

Gedurende het gehele wetgevende proces van het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen speelt zich een – naar nu blijkt – Babylonische spraakverwarring af rond artikel 81b Pensioenwet. De oorzaak daarvan is een denkfout bij het ministerie van SZW, dat er kennelijk vanuit gaat dat een pensioenuitkering per definitie een direct ingaande periodieke uitkering is. Een pensioenuitkering kan echter ook heel goed een uitgestelde periodieke uitkering zijn.

Artikel 81b kwam via een amendement van het toenmalige Kamerlid Lodders (VVD) per 1 januari 2015 in de wet. De bedoeling van het artikel was om het mogelijk te maken om een bij een PPI opgebouwd pensioenbeleggingskapitaal tussentijds over te dragen aan een pensioenverzekeraar waarbij het pensioenbeleggingskapitaal kan worden omgezet in een uitgestelde vaste gegarandeerde periodieke uitkering. Het kopje van het artikel luidt dan ook; “Bevoegdheid tot waardeoverdracht voor tussentijdse omzetting in pensioenuitkering”. Voor de volledigheid citeer ik de toelichting van dit amendement waaruit deze bedoeling nadrukkelijk blijkt; ““Een ander – eveneens aan de praktijk ontleend voorbeeld – is een werkgever die onderdelen van zijn pensioenregeling laat uitvoeren door meerdere uitvoerders. Er is sprake van een premieregeling voor het ouderdomspensioen. De deelnemers hebben bijvoorbeeld de keuze om de aan hen ter beschikking te stellen premie te gebruiken voor een ouderdomspensioen op basis van beleggingen dat wordt ondergebracht bij bijvoorbeeld een PPI of voor een uitgestelde gegarandeerde periodieke uitkering, die wordt ondergebracht bij een pensioenverzekeraar. Het omzetten van het pensioenbeleggingskapitaal dat is opgebouwd bij de ene uitvoerder in de gegarandeerde uitgestelde periodieke uitkering bij de andere uitvoerder wordt door DNB beschouwd als een niet onder de Pensioenwet vallende vorm van waardeoverdracht. En dat is dus op dit moment ook niet toegestaan. Dit amendement maakt mogelijk dat in deze situatie wel waardeoverdracht mogelijk wordt wanneer alle betrokken partijen het eens zijn met deze waardeoverdracht.”

Het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen voorziet in het schrappen van artikel 81b PW. Vanuit de Kamer kwamen hier de nodige bezwaren tegen. De wetgever gaf een en andermaal aan dat artikel 81b kan vervallen omdat artikel 81a al voorziet in de mogelijkheid die artikel 81b biedt. De Tweede Kamer vroeg meerdere malen om een nadere toelichting. Artikel 81a voorziet in de verplichting tot waardeoverdracht voor premiepensioeninstellingen op de datum van omzetting in pensioenuitkeringen dan wel bereiken pensioendatum. Artikel 81b daarentegen voorziet in een bevoegdheid voor tussentijdse omzetting in een pensioenuitkering. Na veel heen en weer gepraat tussen wetgever en Kamer, kwam in de Nota naar aanleiding van het nader verslag de aap uit de mouw. De VVD-fractie vroeg nadrukkelijk om een toelichting op het standpunt van de regering met daarbij een verwijzing naar de toelichting bij het amendement. Het antwoord van de regering deed mijn mond openvallen van verbazing; “Ook onder het huidig wettelijk kader is het voor premiepensioeninstellingen niet toegestaan om tussentijds om te zetten of over te dragen. Het huidige artikel 81b was, gezien de toelichting bij het amendement Lodders, daarvoor wel bedoeld, maar voorziet, gezien de wettekst, alleen in de mogelijkheid om het pensioenkapitaal op de pensioendatum om te zetten naar een uitkering. Het eerste lid geeft namelijk aan dat een waardeoverdracht mogelijk is op de datum van omzetting van de aanspraken in een pensioenuitkering. Daarvan is feitelijk alleen sprake op de pensioendatum.”

Verbazing omdat er dus kennelijk al ruim zeven jaar een artikel in de wet staat dat niet doet wat het beoogt. Ik loop inmiddels lang genoeg mee in deze wereld en ben bij het ontstaan van voldoende amendementen betrokken geweest, om te weten dat er vrijwel altijd wetgevingsjuristen van het ministerie betrokken zijn bij het opstellen van de uiteindelijke tekst van een amendement. Kennelijk was het ministerie van SZW in 2014 wel van mening dat artikel 81b doet wat Lodders met haar amendement beoogde. Of hebben ze zeven jaar lang stiekem in hun vuistje zitten lachen om dit toch alom gerespecteerde Kamerlid?

Verbazing ook omdat in eerste instantie ook de regering ervan uitging dat artikel 81b werkt zoals bedoeld. In de memorie van toelichting zegt de regering immers; “In artikel 81b van de Pensioenwet en artikel 89b Wvb is een regeling getroffen voor de tussentijdse (voor de pensioendatum) omzetting van pensioenaanspraken op grond van een premieovereenkomst in aanspraken op een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum”. Precies hetgeen Lodders met haar amendement beoogde.
In de nota naar aanleiding van het verslag herhaalde de regering deze zinsnede, maar voegde er aan toe: “Het huidige artikel 81b was bedoeld voor omzetting van pensioenkapitaal in een vastgestelde uitkering voor de pensioendatum maar voorziet alleen in de mogelijkheid om het pensioenkapitaal op de pensioendatum om te zetten naar een uitkering”.

Zoals ik hiervoor al aangaf, berust dit standpunt op een denkfout. Het begrip ‘pensioenuitkering’ is niet gedefinieerd in artikel 1 van de Pensioenwet. Ik begrijp dus niet waarom alleen op de pensioendatum sprake zou kunnen zijn van omzetten van een pensioenbeleggingskapitaal in een vaste uitkering. Het heeft er alle schijn van dat SZW hier het begrip ‘pensioenrecht’ verwart met ‘pensioenuitkering’.  Een pensioenrecht is het recht op een ingegaan pensioen en ontstaat dus per definitie op de pensioeningangsdatum. In de periode tot aan de pensioeningangsdatum is sprake van een ‘pensioenaanspraak’, het recht op een nog niet ingegaan pensioen. Een pensioenaanspraak kan de vorm hebben van een pensioenkapitaal (bij een premie- of kapitaalovereenkomst), of een uitgestelde vaste periodieke uitkering (bij een uitkeringsovereenkomst). In zoverre kent het begrip pensioenaanspraak onvoldoende onderscheidend vermogen tussen een kapitaal en een periodieke uitkering. Vandaar dat in het amendement gekozen werd voor het begrip pensioenuitkering. En die kan, zoals al gezegd de vorm hebben van een direct ingaande vaste periodieke uitkering of een uitgestelde vaste periodieke uitkering, die ingaat op de pensioeningangsdatum. Het is dus zeker niet zo dat, zoals de regering stelt, dat het huidige artikel 81b alleen maar voorziet in de mogelijkheid om het pensioenkapitaal op de pensioendatum om te zetten naar een uitkering. Dat is een denkfout die zo snel mogelijk rechtgezet moet worden. En dan is er ook niks meer op tegen om de opbouw van een pensioenbeleggingskapitaal in een PPI te laten plaatsvinden en vanaf vijftien jaar voor de AOW-ingangsdatum dit kapitaal op grond van artikel 81b om te zetten in een uitgestelde vaste periodieke uitkering. Dat doet recht aan de bedoeling van het amendement Lodders en vermijdt de kolderieke situatie dat we zeven jaar lang een wetsartikel hebben dat wellicht niet werkt zoals het bedoeld is. Wat de bedoeling was, is volstrekt duidelijk. Voor zo veel nodig kan het artikel op dit punt worden verduidelijkt. Bijvoorbeeld door vóór het begrip “pensioenuitkering” het woordje “uitgestelde” toe te voegen. Voor de goede orde, volgens mij is het niet nodig, maar het kan ook geen kwaad. Want, stel dat de regering gelijk heeft met zijn interpretatie van artikel 81b, dan zijn alle tussentijdse waardeoverdrachten op basis van artikel 81b in de periode 2015-2022 in strijd met artikel 70, derde lid PW en dus nietig. Ik heb geen flauw idee hoeveel dat er zijn, maar kan me niet voorstellen dat er in zeven jaar tijd nooit iemand gebruik maakte van de waardeoverdracht van artikel 81b. Alleen als daarom moet deze denkfout zo spoedig mogelijk uit de wereld. Zodat volstret duidelijk is dat artikel 81b in zijn huidige vorm wél werkt!

06072022