Gelden eigen regels niet voor Belastingdienst? 

Op 23 januari 2015 publiceerde het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst in V&A 14-008 nieuwe maximale opbouwpercentages voor pensioenregelingen met een pensioenrichtleeftijd vóór 67 jaar. Nieuw was daarbij het percentage dat van toepassing is bij een pensioenleeftijd van 66 jaar en 11 maanden. Ik schreef daar al eerder over (http://bit.ly/1NXPh2p). 

Inmiddels is duidelijk dat de staatssecretaris van Financiën de branche niet verder tegemoet wil komen dan een overgangsperiode van twee jaar om partijen de gelegenheid te geven de pensioenregeling en de systemen en administratie van pensioenuitvoerders aan te passen. Op zich is het standpunt van de belastingdienst natuurlijk juist. De Wet LB 1964 schrijft voor dat het ouderdomspensioen wordt herrekend als het eerder ingaat dan bij het bereiken van de 67-jarige leeftijd. En de 67-jarige leeftijd bereik je op je verjaardag en niet op de eerste van de maand waarin die verjaardag valt. Dat is helemaal waar. De Belastingdienst kan niet van de wet afwijken. De staatssecretaris wel. Die kan pensioenregelingen die in geringe mate afwijken van de maximale fiscale grenzen aanwijzen als zuivere pensioenregeling. De staatssecretaris antwoordde op Kamervragen van Helma Lodders (VVD) echter dat hij daartoe niet bereid was. Het enige argument dat hij daarvoor aanvoerde, was dat het achterwege laten van actuariële herrekening een verruiming van de fiscale ruimte betekent. Ten opzichte van het opbouwpercentage dat geldt op de 67-jarige leeftijd is voor een middelloonregeling het opbouwpercentage op 66 jaar en 11 maanden 0,012%-punt lager. Voor een deelnemer met een modaal inkomen (voor 2015 € 35.500) scheelt dit ongeveer € 2,75 per jaar aan pensioenopbouw. Dat is strikt genomen een verruiming, maar lijkt me toch een geringe afwijking! Het is in ieder geval niet een bedrag waarmee een dergelijk budgettair belang gemoeid is dat men daar in Den Haag wakker van ligt. 

Een vaak gehoord argument van Belastingdienst is dat door de versobering van het fiscale kader de afgelopen jaren er meer en meer pensioenregelingen zijn die de fiscale grenzen opzoeken en bereiken. In hoeverre dat waar is, kan ik niet beoordelen. Artikel 18a Wet LB 1964 is ingevoerd in 1999. Na afloop van de overgangsperiode waarin bestaande pensioenregelingen aan de nieuwe Witteveennormen aangepast konden worden, geldt het vanaf 2004 voor alle regelingen. De staatssecretaris wijst daar in zijn antwoord op de Kamervragen ook fijntjes op: “De voorgeschreven herrekening  bij een pensioen dat eerder ingaat dan bij het bereiken van de wettelijke pensioenrichtleeftijd geldt al vanaf de introductie van het Witteveenkader in 1999”. Maar, ik vraag me dan wel af waarom de Belastingdienst zelf tot oktober 2012 in zijn modelpensioenbrieven als ingangsdatum voor het ouderdomspensioen de eerste van de maand hanteerde. In het model met het kenmerk 12-601-21, versie oktober 2012 is de pensioendatum gedefinieerd als; “de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd bereikt”. In 2012 was 65 nog de in de Wet LB 1964 opgenomen pensioenrichtleeftijd. Het model gaat overigens op alle punten uit van de fiscale maxima, waaronder het opbouwpercentage. Er is dus geen ruimte om het gebrek aan actuariële korting binnen de regeling te compenseren. Voor zover ik kan nagaan, zijn er tussen oktober 2012 en januari 2015 geen wetswijzigingen of andere ontwikkelingen geweest die de situatie nu anders maken dan toen. Wat is er dan toch gebeurd dat de Belastingdienst nu ineens een geheel ander standpunt inneemt? Ik nodig de staatssecretaris uit mij dit uit te leggen.

Als hem dat lukt, staak ik mijn verzet en accepteer ik het standpunt van de Belastingdienst. Als hem dat niet lukt (hetgeen ik eerlijk gezegd verwacht), roep ik hem op werkgevers en pensioenuitvoerders niet verder op kosten te jagen door (weer) een aanpassing van de pensioenregelingen te eisen. Artikel 19d Wet LB 1964 geeft hem de mogelijkheid en de bevoegdheid het “probleem” op te lossen door een collectieve aanwijzing . Wees pragmatisch en gebruik hem!

300915