Waarom vervalt de doorwerkeis niet ook voor prepensioen?

De staatssecretaris van Financiën nodigde in januari van dit jaar een ieder uit om vereenvoudigingsvoorstellen te doen voor de voorbereiding op het Belastingplan 2017. Verzekeraars en pensioenfondsen namen deze uitnodiging aan en deden een groot aantal voorstellen. Het Wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen neemt een flink aantal van deze voorstellen over. Bijvoorbeeld het afschaffen van de 100%-grens voor het ouderdomspensioen en de daarvan afgeleide grenzen, het zonder aanvullende voorwaarden kunnen uitstellen van de pensioeningangsdatum tot vijf jaar na de AOW-ingangsdatum en het koppelen van de ingangsdatum van een pensioen aan de eerste van de maand waarin de deelnemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt dan wel dood gaat. Daarover schreef ik al eerder in mijn blogs Het moet niet gekker worden, Pragmatisme en Gelden eigen regels niet voor de Belastingdienst. Stuk voor stuk belangrijke verbeteringen waar ik erg blij mee ben.

Er is echter een belangrijk knelpunt dat de staatssecretaris niet oplost. Wellicht onbewust laat de staatssecretaris de doorwerkeis bij het uitstellen van de pensioeningangsdatum alleen vervallen voor de reguliere ouderdomspensioenen en niet voor prepensioen. Daarmee blijft er een groot uitvoeringstechnisch probleem bestaan voor alle pensioenuitvoerders. De doorwerkeis houdt in dat een deelnemer zijn pensioeningangsdatum alleen mag uitstellen indien en voor zover hij na de in de pensioenregeling opgenomen reguliere pensioeningangsdatum doorwerkt. Pensioenuitvoerders moeten jaarlijks toetsen of dit (nog) het geval is. En dat leidt tot flinke uitvoeringslasten en –kosten.

Vervallen doorwerkeis
Het vervallen van de doorwerkeis krijgt vorm door de eis dat een ouderdomspensioen ingeval de dienstbetrekking eindigt op of na de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum in moet gaan op het tijdstip waarop de dienstbetrekking eindigt, te schrappen. Deze eis zorgt er voor dat uitstel van het pensioen alleen kan indien en voor zover er wordt doorgewerkt. In het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen (34 555) stelt de staatssecretaris voor om deze bepaling zodanig te wijzigen dat een ouderdomspensioen niet later ingaat dan op het tijdstip waarop de werknemer of gewezen werknemer de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-ingangsleeftijd. Daarbij is het dus niet langer van belang of en in welke mate er wordt doorgewerkt.

Door het afschaffen van de doorwerkeis verlicht de staatssecretaris de administratieve lasten van de pensioenuitvoerders doordat deze niet meer jaarlijks hoeven te toetsen of en in hoeverre deelnemers die hun pensioeningangsdatum willen uitstellen nog doorwerken. Zoals gezegd ben ik daar heel blij mee. Maar de voorgestelde wijziging geldt alleen voor ouderdomspensioen en niet ook voor prepensioen. Om de administratieve lasten voor uitvoerders op dit punt daadwerkelijk op te lossen, zou de doorwerkeis ook voor prepensioen moeten vervallen.

Overgangsrecht prepensioen in artikel 38d Wet LB 1964.
Op grond van het bij de wetswijzigingen per 1 januari 2005 ingevoerde overgangsrecht blijft voor op die datum bestaande prepensioenregelingen de wet- en regelgeving zoals die 31 december 2004 luidde, onder voorwaarden van toepassing. Verdere opbouw in een prepensioenregeling is vanaf 1 januari 2006 niet meer mogelijk, maar de tot die datum opgebouwde prepensioenaanspraken blijven onaangetast. Er zijn dus nog heel wat werknemers in Nederland die pensioenaanspraken hebben uit hoofde van een prepensioenregeling. De op 31 december 2004 van toepassing zijnde wetgeving, bepaalde dat een prepensioen een pensioen is dat moet ingaan bij het beëindigen van de dienstbetrekking. In zoverre dus een soortgelijke bepaling en doorwerkeis als geldt voor het reguliere ouderdomspensioen. Op dit moment dus een volstrekt logische bepaling.

Het nu ingediende wetsvoorstel voorziet echter wél in een aanpassing van de wetgeving voor de reguliere ouderdomspensioenen, maar níét in een aanpassing van het overgangsrecht op dit punt. Voor bestaande prepensioenen (en dat zijn er zoals gezegd heel wat!) blijft de wet- en regelgeving zoals die op 31 december 2004 luidde dus nog gelden. En dat geldt dus ook voor de doorwerkeis. En dat is vanaf 1 januari 2017 niet meer zo logisch als deze eis  voor het reguliere ouderdomspensioen per die datum vervalt. De uitvoeringstechnische problemen voor de pensioenuitvoerders nemen hierdoor alleen maar toe. Die moeten nu bij een verzoek om uitstel van de pensioeningangsdatum onderzoeken of sprake is van een ouderdomspensioen (uitstel mag zonder doorwerken) of een prepensioen (uitstel mag alleen indien en voor zover wordt doorgewerkt).

Ik vraag me af of de staatssecretaris dit effect bewust beoogt, maar het is er wel. Ik hoop dan ook dat de Tweede Kamer dit aan de orde stelt bij de behandeling van het wetsvoorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. Het aanpassen van het wetsvoorstel zodat de doorwerkeis ook vervalt voor prepensioen is een kleine moeite en levert de pensioenuitvoerders de gewenste – en ook door de staatssecretaris beoogde – verlichting van de uitvoeringslasten op.

 

05102016